woensdag 22 oktober 2014

Lex, Julián, Peter, Peper, Wim en Lennart; de handel en wandel van eikels


Natuurlijk begrijpen jullie al dat deze biomassavrouw als ze schrijft over eikels denkt aan die bolletjes die aan eikenbomen groeien. Maar wat is er dan met al die mannen in de titel? Tja, ze hebben iets met eikels.

 
 
 
 
Om te beginnen bij de historie: Lex Schaars schreef 40 jaar geleden het boek ‘De bosbouw van het "Entel" in de tweede helft van de achttiende eeuw’. Het aardige is dat hij hierin ook iets meldt over de waarde van eikels. De toenmalige eigenaar van het landgoed Het Entel betaalde in 1759 voor 2,5 schepel eikels 50 cent. De inhoud van een Gelderse schepel is 34,13 liter en een liter eikels bevat ca. 660 gram eikels, zodat de prijs per kg nog geen cent bedroeg. In 1792 bleek deze prijs al te zijn verdubbeld.

Eeuwenlang werden eikels geraapt om als varkensvoer te dienen. De Spanjaard Julián Martín weet ook wel, dat varkens afmesten door ze 100% eikels te voeren een dikke winst oplevert. Hij is producent van Jamón Ibérico de Bellota. Wij kennen de Spaanse ham als Pata Negra. Die belotta (=eikeltjes) variant brengt ongeveer anderhalf keer meer op dan de ham van dezelfde soort varkens die ook ander voer krijgen, omdat men de smaak zo verfijnd vindt.

Peter van de Voort uit Lunteren, bekend van de prijswinnende Remeker boerenkaas, weet goed wat lekker is en wil ook zijn varkentjes afmesten met eikels. Hij biedt 0,50 per kilo. Ondanks de beperkte prijsinformatie over vraag en aanbod van eikels op internet, variërend tussen 0,10/kg en 2,50/kg is dit een schappelijke prijs te noemen. Een puber die in een uur 1400 eikels raapt verdient dan al meer dan als bordenwasser of kassière. Toch zijn er maar weinig jongeren die nu in de herfstvakantie buiten eikels rapen om de verdienste. Komt dat omdat ze verpest zijn als kind, toen ze maar net de aalmoes van 10 cent voor een kilo kregen bij de kinderboerderij? Of hebben ze het educatieve van computergame ‘My free farm’ gemist. In dat spel kun je zomereiken planten. Door je eikels aan varkensboer Peper te geven kun je een diamanten eikel of andere gadgets krijgen.

Als je het dit jaar van inkomsten van de eikels van zomereiken had moeten hebben was je arm gebleven. Vreemd genoeg hebben die weinig vruchten geproduceerd. De Amerikaanse eik heeft veel meer opgeleverd. In 2013 was dat precies andersom. Dat merkten de rapers die dit jaar voor de boomkwekers op pad gingen. Dat inzamelen voor boomkwekers is een apart soort handel, compleet met controles en certificaten. Je komt dan termen tegen als rassenlijst, opstanden en oogstdatum. De prijzen die men hier per kilo betaalt aan de rapers zijn hoger dan de tarieven voor varkensvoer. Er worden dan wel weer hogere eisen aan de kwaliteit gesteld. Daar komt dan nog 0,75/kg eikels plus kosten per partij voor de certificaten van de Nederlandse Algemene Kwaliteitsdienst Tuinbouw (NAK Tuinbouw) bij. Als je googlet op ‘eikels rapen’ kom je krantenartikelen tegen die vooral hierover gaan. In die artikelen wordt steeds Wim van Liere van NAK Tuinbouw als controleur en deskundige op het gebied van boomzaden geciteerd. Het is een kleine wereld en kennelijk doet hij dit al jaren.

De mannen die in de titel van dit blog staan en die ik tot nu toe heb genoemd, hebben een relatie met de handel van eikels. Op Lennart Suselbeek is de wandel van eikels meer van toepassing. Op 10 oktober is hij gepromoveerd bij WageningenUR op een studie naar de verstopstrategie van eikels door muizen en de kans dat hier nieuwe bomen uitgroeien. Hoe meer concurrentie (dus, meer muizen of juist minder eikels), hoe sneller en meer verspreid de zaden verstopt worden. De eikels profiteren daar van, want hoe beter ze verspreid worden des te groter hun overlevingskans. Wilde zwijnen (die net als varkens dol op eikels zijn!), hebben hier geen invloed op. Ze blijken, in tegenstelling tot truffels, eikels niet te kunnen ruiken.

dinsdag 14 oktober 2014

Lobbyende professoren, ziet de Volkskrant de nuance nog wel?


De Volkskrant begon op 9 oktober op de voorpagina met een artikel over biobrandstoffen en voegde er verderop in de krant nog een artikel over energie uit biomassa aan toe. De artikelen wekken de indruk dat je slechts tegenwerkende milieuorganisaties, aarzelende politiek, wegvluchtende bedrijven en lobbyende kennisinstellingen hebt in de Nederlandse biobased economy. In het artikel worden slechts de lobbyende professoren aangehaald. Ik heb me verbaasd dat op social media, zoals Twitter, wel het artikel wordt gedeeld, maar weinig inhoudelijk commentaar is geleverd. Leeft het onderwerp bioenergie niet meer, is er geen behoefte meer aan nuance, omdat aan een professor wordt gerefereerd, of durft men niet te reageren omdat de milieubeweging al zo hard wordt aangevallen? Ook in de Volkskrantrubriek Opinie & Debat heb ik nog geen commentaar gezien. Mijn commentaar zal er niet worden gepubliceerd, omdat “we (Volkskrantredactie) dagelijks talrijke bijdragen ontvangen, zijn we niet in staat om in elk geval onze beslissing inhoudelijk toe te lichten”. Daarom hierbij mijn commentaar voor de liefhebbers.

Het verhaal over inzet van biomassa is complex, omdat het veel raakvlakken heeft met andere maatschappelijk relevante onderwerpen die ook in beweging zijn. Het verhaal in de Volkskrant is eenzijdig en pretendeert het brede speelveld van biobrandstoffen te bespreken, maar mist essentiële argumenten en doet geen recht aan de vele organisaties die in dit speelveld actief zijn. Ondernemers die gewoon doorzetten in de Nederlandse biobased economy, zoals ik, zijn niet gebaat bij dit soort opinievorming.

Het artikel op de voorpagina draagt in de kop het woord biobrandstof, maar energie uit biomassa betreft meer vormen dan het meestoken van hout in elektriciteitscentrales of de warmte door verbranding van GFT en slib in afvalcentrales. Milieuorganisaties ageren vooral tegen de eerste en tegen de productie van biobrandstoffen voor transport van primaire gewassen. Hoewel zij ook vrezen dat meer organisch materiaal onterecht als biomassareststroom in afvalcentrales verdwijnt. Door overcapaciteit bij afvalcentrales is daar namelijk een ander economisch perspectief ontstaan.

Als je kijkt naar energie uit hout is het energetisch rendement per ton bij meestook in een kolengestookte elektriciteitscentrale niet de meest gunstige. De restwarmte wordt vrijwel niet benut, omdat ze te ver van de bewoonde wereld af staan. Aanzienlijke hoeveelheden energie worden zo inefficiënt geloosd. Er gaat ook energie zitten in transport en voorbewerking. Bij transport wordt vaak alleen gerekend met het gunstige overzeese bulktransport, en niet met de grote afstanden die het hout over land is getransporteerd in bijvoorbeeld VS en Canada. Voor mij zijn dit al genoeg argumenten om tegen meestook te pleiten, omdat het te weinig voor het milieu oplevert. Aanvullende twijfel over duurzaam beheer van de bossen laat ik vervolgens over aan de milieuorganisaties.

 Technieken om een hoog energierendement uit biomassa te halen zijn warmte installaties (optimale conversie) die gebruik maken van lokaal snoeihout (minimaal transport). Als dat ook nog eens voor de bestaande gebouwde omgeving wordt gerealiseerd, zoals bij de nieuwe centrale in Ede, ben je duurzaam bezig. Problemen voor dit soort kleinere installaties zijn niet de tegenwerking van de milieuorganisaties of de politiek, maar de financiering. Een businesscase is haalbaar zonder subsidie, indien een ‘normale’ financiering is te krijgen. Banken zijn echter zo bang voor projecten waarin biomassa als grondstof wordt gebruikt dat ze extra garanties over de inkoop eisen, zoals meerjarige contracten. Deze contracten zijn nauwelijks af te sluiten. Bedrijven die wel bereid zijn voor 5 jaar biomassa te leveren rekenen prijzen die twee tot driemaal zo hoog zijn als de huidige marktprijzen. Door dit prijsopdrijvend effect verdampt de haalbaarheid van die projecten snel. Ook zijn het vaak nieuwe ondernemers of lokaal duurzame energiebedrijven (dus niet de oude energiereuzen als RWE) die een extra risico-opslag betalen, omdat men zich nog niet als gevestigd ondernemer heeft bewezen. Publieke steun kunnen ze goed gebruiken om die financiering anders te organiseren.

Als laatste een argument voor niet meteen verbranden: klimaatverandering is gebaat bij het vastleggen van CO2 voor langere tijd. Alle CO2 die opgenomen is in planten en die we verwerken in bouwmaterialen (hout, biobased plaatmateriaal of isolatiemateriaal) of in bioplastic vermindert het aandeel in de lucht. Als eindfase van dit materiaal blijft nog een restwaarde behouden, omdat er altijd nog energie van te maken is. Zo kan de biomassa dus dubbel gebruikt worden.

Het helpt ondernemers meer om consumenten (en financiers) juist te informeren over nieuwe materialen en technieken voor energie, zodat een realistische vraag gestuurde markt ontstaat, dan te kissebissen over de aanbodkant van slechts bio-stroom.