maandag 11 april 2016

Tweedehands Etenswaren op de kaart gezet in Supermarkt Almen

Hoeveel mensen zouden wel eens een workshop in een supermarkt hebben gevolgd. Afgelopen dinsdag gingen 2 groepen enthousiast op pad om te kijken wat het concept Tweedehands Etenswaren inhoudt.

                                                                            Uitleg bij de groente en vooral over de 4 rijpe      
                                                             ananassen met korting. Door een flexibele          
                                                                  kok zijn ze prima in een toetje te verwerken.        
 
Die dag was het dorp Almen in de Regio Stedendriehoek de locatie voor het Cleantech Tomorrow congres. In een festivalachtige setting werden in alle beschikbare ruimtes zoals de kerk, sportkantine, restaurants en dus ook de lokale Superrr in totaal ruim 30 verschillende workshops gegeven. De Superrr in Almen is een buurtsuper van Support & Co, een organisatie die zich begeeft op het raakvlak van zorg en ondernemerschap. Bij de keuze voor een locatie had ik wel aangegeven dat ik graag op een plek wilde zitten die met eten te maken heeft. Een supermarkt bleek een gouden greep om duidelijk te maken waar de kansen zitten om voedselverspilling in een nieuwe keten te verminderen. Geef mij maar vaker zo’n locatie voor deze workshop.











Deze artikelen mogen volgens de regelgeving niet meer worden verkocht en gaan zo meteen de afvalcontainer in. Voor Tweedehands Etenswaren gaan we op zoek naar de stap hier net voor.


Tweedehands Etenswaren zijn de producten in de retail of supermarkt, die tegen de houdbaarheidsdatum aanzitten en/of met korting aangeboden worden in de winkel en als ze onverkocht blijven in de afvalcontainer verdwijnen. Ook overschotten uit de lokale tuinbouw kunnen zo worden genoemd. Omdat het vaak om grotere hoeveelheden gaat is het interessant om deze in de horeca en catering te verwerken in gerechten. Via het platform BiomassaDHZ.nl kan het aanbod zichtbaar worden gemaakt op kaart. Het platform wordt gepromoot als nieuw inkoopkanaal voor de horeca. Door het DHZ, doe-het-zelf principe komen vragers en aanbieders rechtstreeks met elkaar in contact.


Veel artikelen worden al ruim voor het verlopen van de houdbaarheidsdatum met korting aangeboden. Dit product werd in een grote doos geleverd en de kans op niet tijdige verkoop is groot. Na het verloop van de houdbaarheidsdatum is de prijs 0 en het verlies maximaal. Kwestie van strategie dus. Een win-win situatie ontstaat als zich een grotere inkoper aandient, maar dan moet diegene wel weten wat er te koop is.

Nadat de deelnemers zich hadden verbaasd over de producten die volgens de regelgeving bij het afval moesten, een aantal andere producten hadden gered door ze op de kaart te zetten, hebben we gediscussieerd over hoe je als restaurant kok de verwerking van Tweedehands Etenswaren kunt inpassen in het menu. De meest vergaande tip was om met een standaarddagmenu te werken zonder menukaart. Op die manier is maximale flexibiliteit voor de inkoop gegarandeerd. De deelnemende foodprofessionals, gemeenteambtenaren, scholieren, leerkrachten en een enkele buurtbewoner verliet de workshop met nieuwe inzichten en inspiratie.

donderdag 1 oktober 2015

De Klik BiomassaDHZ in MKB Innovatie Top100


De Klik uit Lunteren is met de website voor vraag en aanbod van biomassaresten, www.BiomassaDHZ.nl gekozen tot een van de 100 meest innovatieve MKB bedrijven van Nederland. Meer informatie is te vinden op http://www.mkbinnovatietop100.nl/site/De-Klik-Biomassa-Doe-Het-Zelf-maakt-biomassa-beter-beschikbaar.

Beschrijving Innovatie
Op het platform www.biomassadhz.nl is vraag en aanbod van biomassa zichtbaar. Biomassa gaat hier over alle organische (rest)stromen, bijvoorbeeld overgebleven voedsel voor voedselbereiding, plantenresten voor verpakkings- of bouwmateriaal en natuurlijk het meer bekende snoeihout voor energie. Een marktplaats voor actueel vraag/aanbod van resten is gecombineerd met een ontmoetingsplaats en inspiratiebron voor ondernemers tbv toekomstige innovaties.

DHZ, doe-het-zelf staat voor rechtstreeks contact tussen vrager en aanbieder en het zelf afhandelen van de levering. Zowel bedrijven als particulieren maken gebruik van het platform en er vindt ook kruisbestuiving plaats tussen deze groepen. Ook een ondernemersvereniging als VIW Brabant maakt voor hun grondstoffenmarkt gebruikt van deze website via hun eigen landingspagina.

Noodzaak en belang van deze innovatie
De overheid stimuleert ‘van afval naar grondstof’. Nog slimmer is het als resten niet als afval worden bestempeld, maar direct hun weg vinden naar een verwerking in nieuwe producten of energie. Bij lokaal hergebruik bespaar je ook nog eens de energie voor transport. Het klinkt zo logisch, maar door tussenhandel was/is deze markt niet transparant. BiomassaDHZ.nl biedt het platform waardoor deze resten zichtbaar worden. Ook resten die nu in een vuilverbrander of in compost verdwijnen krijgen zo de kans op een hoogwaardiger, efficiëntere inzet. De website levert tijdbesparing voor het zoeken naar passende grondstoffen en kostenbesparing door het vermijden van tussenhandel.

Naast de matches voor de huidig beschikbare biomassa blijken de toekomstige plaatsingen een hit. Dit heeft geleid tot haalbaarheidsonderzoeken voor weer nieuwe biobased innovaties.

In welke mate is de innovatie nieuw en origineel?
Innovatief is de mogelijkheid om voor biomassa rechtstreeks (doe-het-zelf concept) te handelen met een wederpartij uit de buurt, informatie over prijzen en het inzicht in zowel huidig als toekomstig beschikbare biomassa. Door de informatie op kaart wordt men getriggerd om in de buurt te zoeken en daarmee CO2 voor transport te besparen.

Voor voedselresten is een platform nieuw. Aandacht voor het voorkomen van voedselverspilling komt op gang, maar om nog iets met de onvermijdbare resten te doen is nog niet structureel ontsloten. Door kwaliteitsverlies is de periode voor inzet als voedsel kort. Door de diversiteit van bezoekers aan BiomassaDHZ.nl wordt de kans vergroot dat ook eventueel daarna nog een nuttige toepassing voor de resten kan worden geboden.

Omdat wij het belang van innovatiestimulering voor biobased producten inzien, hebben we de toekomstige plaatsingen toegevoegd. Hierdoor worden we nu ook gezien als innovatiepartner en betrokken bij haalbaarheidsonderzoek. Dit levert extra omzet.

Voor overheid en bedrijfsverenigingen biedt de website ook steeds nieuwe voorbeelden om verhalen over te vertellen, die nodig zijn voor de transitie naar een circulaire economie.

Op welke wijze is uw product/dienst verkrijgbaar?
De dienst is toegankelijk door het bezoek van de website www.BiomassaDHZ.nl Op de website zijn knoppen te vinden over de werking en de achtergronden van het concept. De knoppen zijn klantgericht en dragen titels als ‘Eerste keer bezoek?’ en ‘Aan de slag?’

Ook aanvullende dienstverlening zoals maatwerk voor verenigingen, ontzorgingsconcepten, het actief zoeken van een wederpartij, advies en bemiddeling indien de reststroom een afvalstatus heeft en haalbaarheidsonderzoeken kunnen geleverd worden

woensdag 22 oktober 2014

Lex, Julián, Peter, Peper, Wim en Lennart; de handel en wandel van eikels


Natuurlijk begrijpen jullie al dat deze biomassavrouw als ze schrijft over eikels denkt aan die bolletjes die aan eikenbomen groeien. Maar wat is er dan met al die mannen in de titel? Tja, ze hebben iets met eikels.

 
 
 
 
Om te beginnen bij de historie: Lex Schaars schreef 40 jaar geleden het boek ‘De bosbouw van het "Entel" in de tweede helft van de achttiende eeuw’. Het aardige is dat hij hierin ook iets meldt over de waarde van eikels. De toenmalige eigenaar van het landgoed Het Entel betaalde in 1759 voor 2,5 schepel eikels 50 cent. De inhoud van een Gelderse schepel is 34,13 liter en een liter eikels bevat ca. 660 gram eikels, zodat de prijs per kg nog geen cent bedroeg. In 1792 bleek deze prijs al te zijn verdubbeld.

Eeuwenlang werden eikels geraapt om als varkensvoer te dienen. De Spanjaard Julián Martín weet ook wel, dat varkens afmesten door ze 100% eikels te voeren een dikke winst oplevert. Hij is producent van Jamón Ibérico de Bellota. Wij kennen de Spaanse ham als Pata Negra. Die belotta (=eikeltjes) variant brengt ongeveer anderhalf keer meer op dan de ham van dezelfde soort varkens die ook ander voer krijgen, omdat men de smaak zo verfijnd vindt.

Peter van de Voort uit Lunteren, bekend van de prijswinnende Remeker boerenkaas, weet goed wat lekker is en wil ook zijn varkentjes afmesten met eikels. Hij biedt 0,50 per kilo. Ondanks de beperkte prijsinformatie over vraag en aanbod van eikels op internet, variërend tussen 0,10/kg en 2,50/kg is dit een schappelijke prijs te noemen. Een puber die in een uur 1400 eikels raapt verdient dan al meer dan als bordenwasser of kassière. Toch zijn er maar weinig jongeren die nu in de herfstvakantie buiten eikels rapen om de verdienste. Komt dat omdat ze verpest zijn als kind, toen ze maar net de aalmoes van 10 cent voor een kilo kregen bij de kinderboerderij? Of hebben ze het educatieve van computergame ‘My free farm’ gemist. In dat spel kun je zomereiken planten. Door je eikels aan varkensboer Peper te geven kun je een diamanten eikel of andere gadgets krijgen.

Als je het dit jaar van inkomsten van de eikels van zomereiken had moeten hebben was je arm gebleven. Vreemd genoeg hebben die weinig vruchten geproduceerd. De Amerikaanse eik heeft veel meer opgeleverd. In 2013 was dat precies andersom. Dat merkten de rapers die dit jaar voor de boomkwekers op pad gingen. Dat inzamelen voor boomkwekers is een apart soort handel, compleet met controles en certificaten. Je komt dan termen tegen als rassenlijst, opstanden en oogstdatum. De prijzen die men hier per kilo betaalt aan de rapers zijn hoger dan de tarieven voor varkensvoer. Er worden dan wel weer hogere eisen aan de kwaliteit gesteld. Daar komt dan nog 0,75/kg eikels plus kosten per partij voor de certificaten van de Nederlandse Algemene Kwaliteitsdienst Tuinbouw (NAK Tuinbouw) bij. Als je googlet op ‘eikels rapen’ kom je krantenartikelen tegen die vooral hierover gaan. In die artikelen wordt steeds Wim van Liere van NAK Tuinbouw als controleur en deskundige op het gebied van boomzaden geciteerd. Het is een kleine wereld en kennelijk doet hij dit al jaren.

De mannen die in de titel van dit blog staan en die ik tot nu toe heb genoemd, hebben een relatie met de handel van eikels. Op Lennart Suselbeek is de wandel van eikels meer van toepassing. Op 10 oktober is hij gepromoveerd bij WageningenUR op een studie naar de verstopstrategie van eikels door muizen en de kans dat hier nieuwe bomen uitgroeien. Hoe meer concurrentie (dus, meer muizen of juist minder eikels), hoe sneller en meer verspreid de zaden verstopt worden. De eikels profiteren daar van, want hoe beter ze verspreid worden des te groter hun overlevingskans. Wilde zwijnen (die net als varkens dol op eikels zijn!), hebben hier geen invloed op. Ze blijken, in tegenstelling tot truffels, eikels niet te kunnen ruiken.

dinsdag 14 oktober 2014

Lobbyende professoren, ziet de Volkskrant de nuance nog wel?


De Volkskrant begon op 9 oktober op de voorpagina met een artikel over biobrandstoffen en voegde er verderop in de krant nog een artikel over energie uit biomassa aan toe. De artikelen wekken de indruk dat je slechts tegenwerkende milieuorganisaties, aarzelende politiek, wegvluchtende bedrijven en lobbyende kennisinstellingen hebt in de Nederlandse biobased economy. In het artikel worden slechts de lobbyende professoren aangehaald. Ik heb me verbaasd dat op social media, zoals Twitter, wel het artikel wordt gedeeld, maar weinig inhoudelijk commentaar is geleverd. Leeft het onderwerp bioenergie niet meer, is er geen behoefte meer aan nuance, omdat aan een professor wordt gerefereerd, of durft men niet te reageren omdat de milieubeweging al zo hard wordt aangevallen? Ook in de Volkskrantrubriek Opinie & Debat heb ik nog geen commentaar gezien. Mijn commentaar zal er niet worden gepubliceerd, omdat “we (Volkskrantredactie) dagelijks talrijke bijdragen ontvangen, zijn we niet in staat om in elk geval onze beslissing inhoudelijk toe te lichten”. Daarom hierbij mijn commentaar voor de liefhebbers.

Het verhaal over inzet van biomassa is complex, omdat het veel raakvlakken heeft met andere maatschappelijk relevante onderwerpen die ook in beweging zijn. Het verhaal in de Volkskrant is eenzijdig en pretendeert het brede speelveld van biobrandstoffen te bespreken, maar mist essentiële argumenten en doet geen recht aan de vele organisaties die in dit speelveld actief zijn. Ondernemers die gewoon doorzetten in de Nederlandse biobased economy, zoals ik, zijn niet gebaat bij dit soort opinievorming.

Het artikel op de voorpagina draagt in de kop het woord biobrandstof, maar energie uit biomassa betreft meer vormen dan het meestoken van hout in elektriciteitscentrales of de warmte door verbranding van GFT en slib in afvalcentrales. Milieuorganisaties ageren vooral tegen de eerste en tegen de productie van biobrandstoffen voor transport van primaire gewassen. Hoewel zij ook vrezen dat meer organisch materiaal onterecht als biomassareststroom in afvalcentrales verdwijnt. Door overcapaciteit bij afvalcentrales is daar namelijk een ander economisch perspectief ontstaan.

Als je kijkt naar energie uit hout is het energetisch rendement per ton bij meestook in een kolengestookte elektriciteitscentrale niet de meest gunstige. De restwarmte wordt vrijwel niet benut, omdat ze te ver van de bewoonde wereld af staan. Aanzienlijke hoeveelheden energie worden zo inefficiënt geloosd. Er gaat ook energie zitten in transport en voorbewerking. Bij transport wordt vaak alleen gerekend met het gunstige overzeese bulktransport, en niet met de grote afstanden die het hout over land is getransporteerd in bijvoorbeeld VS en Canada. Voor mij zijn dit al genoeg argumenten om tegen meestook te pleiten, omdat het te weinig voor het milieu oplevert. Aanvullende twijfel over duurzaam beheer van de bossen laat ik vervolgens over aan de milieuorganisaties.

 Technieken om een hoog energierendement uit biomassa te halen zijn warmte installaties (optimale conversie) die gebruik maken van lokaal snoeihout (minimaal transport). Als dat ook nog eens voor de bestaande gebouwde omgeving wordt gerealiseerd, zoals bij de nieuwe centrale in Ede, ben je duurzaam bezig. Problemen voor dit soort kleinere installaties zijn niet de tegenwerking van de milieuorganisaties of de politiek, maar de financiering. Een businesscase is haalbaar zonder subsidie, indien een ‘normale’ financiering is te krijgen. Banken zijn echter zo bang voor projecten waarin biomassa als grondstof wordt gebruikt dat ze extra garanties over de inkoop eisen, zoals meerjarige contracten. Deze contracten zijn nauwelijks af te sluiten. Bedrijven die wel bereid zijn voor 5 jaar biomassa te leveren rekenen prijzen die twee tot driemaal zo hoog zijn als de huidige marktprijzen. Door dit prijsopdrijvend effect verdampt de haalbaarheid van die projecten snel. Ook zijn het vaak nieuwe ondernemers of lokaal duurzame energiebedrijven (dus niet de oude energiereuzen als RWE) die een extra risico-opslag betalen, omdat men zich nog niet als gevestigd ondernemer heeft bewezen. Publieke steun kunnen ze goed gebruiken om die financiering anders te organiseren.

Als laatste een argument voor niet meteen verbranden: klimaatverandering is gebaat bij het vastleggen van CO2 voor langere tijd. Alle CO2 die opgenomen is in planten en die we verwerken in bouwmaterialen (hout, biobased plaatmateriaal of isolatiemateriaal) of in bioplastic vermindert het aandeel in de lucht. Als eindfase van dit materiaal blijft nog een restwaarde behouden, omdat er altijd nog energie van te maken is. Zo kan de biomassa dus dubbel gebruikt worden.

Het helpt ondernemers meer om consumenten (en financiers) juist te informeren over nieuwe materialen en technieken voor energie, zodat een realistische vraag gestuurde markt ontstaat, dan te kissebissen over de aanbodkant van slechts bio-stroom.

donderdag 5 september 2013

Bio-energie goed of fout, wat meer nuance graag

Geschreven door: Martine Groenewegen, www.de-klik.com

Het was weer eens zover: in een artikel in Trouw http://bit.ly/13hkuXu riepen (emeritus) hoogleraren Martijn Katan, Louise Vet en Rudy Rabbinge op om te stoppen met het verbranden van hout in energiecentrales. De argumenten zijn dat het hout niet duurzaam zou zijn en de CO2 opname door aangroei in nieuw aangeplantte bossen niet snel genoeg gaat om de extra CO2 uitstoot tov steenkool te compenseren. Deze argumenten zijn erg beperkt en zullen door de betreffende energieproducenten snel van tafel worden geserveerd door te wapperen met hun rapport van de Green Deal duurzaamheid vaste biomassa over 2012, http://aa5.nl/snd0z. Ik ben zelf ook voor om de bijstook met hout voor elektriciteit als fout te bestempelen. Mijn argumenten liggen wat genuanceerder.

Allereerst heb je bijstook van pellets in kolencentrales. Dit hout komt overwegend uit het buitenland, met als grootste leverancier de VS. Het merendeel van die stromen is gecertificeerd. Certificatie legt echter geen eisen op welke delen van een boom gebruikt mogen worden, de noodzaak van kap of de schaal waarop de bosbouw plaatsvindt. Een gemiste kans om duurzaamheid te waarborgen. Volgens het rapport van de Green Deal bestaat maar 10% van de bijgestookte biomassa uit snoeihout. Als de rest hele stammen betreft is dat erg veel en weinig duurzaam. Dit hout kun je beter voor andere doeleinden (bijv. bouw) gebruiken. Ik heb in de VS en Canada enorm uitgestrekte percelen kale bosgrond gezien en vraag me af of die uitgestrektheid wellicht ook de aangroei belemmert. Ter vergelijking ogen de geoogste kleine percelen in Zweden al snel groen. Het rendement van de biomassa voor bijstook is ook beperkt, omdat de voorbehandeling energie kost. Vervolgens wordt alleen de elektriciteit gebruikt en de restwarmte door de ligging van de centrales merendeels geloosd.

De andere tak van bijstook van biomassa vindt plaats in afvalcentrales die ook energie produceren. Daar wordt zogenaamd oud hout verstookt. Dit categorie B en C hout heeft afvalstatus. De afgelopen jaren is in Nederland een overcapaciteit voor afvalverbranding ontstaan met dalende prijzen tot gevolg. Door de veranderende samenstelling van huisvuil zijn de bedrijven wel zeer geïnteresseerd in het meestoken van deze goed brandbare partijen afval en dus bereid om minder te vragen voor de afvoer. Deze lage kosten voor het verbranden belemmeren het hergebruik van het materiaal voor andere doelen. Waar de hoogleraren uit het Trouwartikel dit prefereren boven de houtpellets krijgt het van mij ook het stempel fout.

Zijn er dan wel bio-energieprojecten die wel goed zijn? Jazeker wel. Er zijn in Nederland heel wat installatie waar lokaal snoeihout wordt verbrand. Die installaties produceren vooral warmte. Door gedroogde houtsnippers toe te passen wordt een hoog energetisch rendement van de biomassa bereikt. De voorbehandeling kost geen energie, omdat men de snippers een paar maanden op natuurlijke wijze aan de lucht laat drogen. De snippers zijn meestal afkomstig van groenonderhoud in de omgeving. Op deze manier is ook de transportafstand beperkt en daarmee de CO2 uitstoot geminimaliseerd.

donderdag 29 augustus 2013

Wie niet ziet wat eiergooiende Franse boeren, Klazien uit Zalk en innovatie met elkaar te maken hebben moet eens kijken naar de ontwikkelingen in tomatenland

Geschreven door: Martine Groenewegen, www.de-klik.com

Franse boeren, maar het hadden net zo goed Nederlandse kunnen zijn, gooiden begin augustus uit protest tegen de lage prijzen hun eieren stuk voor een supermarkt. Omdat  zij extra moesten investeren in de stallen, door  Europese regelgeving, is de kostprijs omhooggegaan. Door overproductie zijn de prijzen van eieren al tijden laag. Voor Nederlandse boeren komt daar nog eens bij dat in Duitsland, als belangrijk exportland, consumenten massaal gehoor hebben gegeven aan de aktie om vooral duurzame eieren van eigen bodem te eten.

Twee jaar geleden leden tomatenkwekers ook enorme verliezen, omdat de afzet van tomaten stilviel. Ook dit keer lag de bron in Duitsland, namelijk de EHEC-bacterie. Al enkele mensen waren erdoor bezweken. De bron van de besmetting was niet bekend, maar  afgeraden werd om tomaten te eten.  Om de enorme overproductie niet alleen als veevoer of naar vergisters af te voeren zijn kwekers al aan de gang gegaan om de tomaten te drogen en om chutney te maken. Voor de bedrijfsvoering zetten deze activiteiten niet veel zoden aan de dijk, maar het heeft de producenten wel aan het denken gezet over de kwetsbaarheid van een te eenzijdige afzetmarkt. Zij zijn naarstig op zoek gegaan naar mogelijkheden om tomaat als grondstof voor andere producten te leveren. Inmiddels is uit dit innovatietraject een doos van tomatenstengels ontstaan en wordt nader onderzoek gedaan naar de stoffen uit tomaat om in te zetten als gewasbeschermingsmiddel en de olie uit de zaden voor cosmetica.

Voor het ontwikkelen van een nieuwe toepassing is onderzoek naar wat onze grootmoeders vroeger deden met overtollig voedsel, of het afval ervan, een aardige inspiratiebron. In de jaren ’80 en ’90 promote Klazien uit Zalk al allerlei huismiddeltjes. Van eigeel gaat je haar mooi glanzen en gemalen eischalen toevoegen bij het koffiezetten maakt de smaak van koffie minder bitter.

Zou het probleem van de overproductie van eieren sterk genoeg gevoeld worden en leiden tot de ontwikkeling van mooie nieuwe biobased materialen? Of worden de boeren weer in slaap te gesust door de lichte prijsstijging. Aan Franse zijde is het in elk geval tot het eind van de maand stil.